Blog 67: Beter ten halve gekeerd….

Blog 67: Beter ten halve gekeerd….

Nadat we de culturele hotspots van Toscane zo’n beetje hebben afgewerkt is het tijd om Umbrië in te gaan. Het coronavirus is overal tenslotte. Inmiddels is wel de avondklok ingegaan voor heel Italië en zijn onder meer ook de musea gesloten dus dat is wel een domper.

Pienza

Eerste stop na Siena, een relatief klein stadje maar wel geboortestad van Paus Pius II, de Piccolimini waar Siena zo’n mooie bibliotheek van bezit. Hij heeft tijdens zijn pausschap het stadje flink bevoordeeld (zoiets als Victor Orban doet met zijn geboortedorp), maar het stadje valt een beetje tegen. Een wat rumoerige opstelplaats maar wel geheel gratis. Het stadje staat bekend om zijn Pecorino (schapenkaas) dus we kopen een stukje om de plaatselijke middenstand te steunen.

Lago di Trasimeno

Perugia

Een bijzondere stad die ligt op een tamelijk steile heuvel. De geschiedenis gaat terug op de Etruskische periode en natuurlijk al ver voor dat. Hier speelde zich de zoutoorlog af tussen Paus Paulus III (Farnese) en de plaatselijke bevolking. Toen Perugia weigerde belasting te betalen, verhoogde de paus de belasting op het zout. Perugia boog niet, dan maar nergens zout in. (Heden ten dage is het brood in deze regio  nog steeds zoutloos). Daar werd de paus zo boos over dat hij opdracht gaf de huizen van de edellieden die de opstand leidden te onteigenen en de huizen onderdeel te maken van het te bouwen fort Rocca Paolina. Een kwart van het toenmalige Perugia werd daardoor vernietigd. Het fort werd in 1860 door de burgerij alweer met de grond gelijk gemaakt. Alleen het ondergrondse deel van het fort werd gespaard. Als je in Perugia aankomt, begin je onderaan de heuvel en neemt een hele serie roltrappen omhoog. De laatste twee voeren door het hart van de Rocca Paolina, een bijzondere samensmelting van moderne techniek en historische bouw. Je kunt door de Rocca dwalen, je loopt dan eigenlijk door de oude straatjes van Perugia die door het fort zijn opgeslokt. Indrukwekkend en een beetje luguber.

De Coronamaatregelen beginnen hun tol te eisen. Alle museale inrichtingen zijn gesloten, dus blijft er niets anders over dan dwalen door het stadje en de kerken vanbinnen te bewonderen.

« van 4 »

Norcia

In het spoor van onze fietsreis van 2000 doen we Norcia aan, Truffelhoofdstad van Italië (en van de wereld?). Destijds vonden we hier een gastvrij onthaal. Het stadje is zwaar getroffen door de aardbeving (terremoto) van 2016. Alle kerken zijn, met hun middeleeuwse losse bouw, letterlijk verwoest.

De toren van de kathedraal is omgevallen en heeft zich op het middenschip van de kerk gestort. De resten zijn gestut, gefixeerd met spuitcement en stalen corsetten, in afwachting van herstelplannen.

Veel woonhuizen en winkels zijn verwoest. Buiten het stadje zijn noodwijken opgericht die er gelukkig niet al te desolaat uitzien. Ook de op toeristen gerichte winkels hebben een noodonderkomen buiten de stadsmuren gevonden. Het ziet er niet eens onaardig uit, vergeleken met de eerste periode toen de mensen in tenten moesten wonen. Maar je wenst het niemand toe.

We kopen een lekkere worst van wild zwijn met truffel en gaan uit eten, de middenstand kan wel wat steun gebruiken. Het is een droevig situatie.

Piano Grande

Tijd voor natuur. Naar boven, over een echte bergweg, naar de Piano Grande, “de grote vlakte”, onderdeel van de Monte Sibellini. Ook deze tocht deden we in 2000 met de fiets, we kunnen ons nu nauwelijks voorstellen hoe we met vier fietstassen en ongetwijfeld in de laagste versnelling kruipend omhoog gingen. Het duurde zo’n beetje de hele dag. Maar nu, met een lekker grommende dieselmotor in het vooronder, is het een eitje. Als je na een flinke klim “over de rand” komt van wat een groot keteldal is, heb je een prachtig uitzicht. Het is herfst, en de mist hangt nog laag in het dal terwijl wij al in de zon staan.

In het midden ligt Castelluccio op een flinke heuvel. Het dorpje is compleet verwoest bij de aardbeving van 2016 en met hekken afgesloten. Onderaan, op een kruispunt, staan noodwinkels/bars die voornamelijk op toeristen gericht zijn. Niemand woont er meer, het dorp is dood.

Buiten het dorp is een “sosta camper”, een camperstop, met water en een stortpunt. Het weer is prachtig, net als het uitzicht op de omringende bergen.

Maar het is hier wel Alpine gebied, dus de temperatuur is behoorlijk laag. Dat gaat feest worden vannacht…

We lopen naar het dorpje, drinken koffie en doen wat inkopen bij een noodwinkeltje. Veel is het niet, we hebben nauwelijks iets nodig maar alle beetjes helpen.

Na een tamelijk koude nacht (het vriest buiten!) doen we een zelf uitgezette wandeling door de heuvels. Het is eerst mistig maar na een half uur trekt de mist op en hebben we prachtig warm weer. Korte broek! We passeren een schaapskudde met herder en dalen af door een bos van kromgegroeide beuken.

« van 6 »

Maar na twee uur wandelen gaat de knie van Els weer opspelen en moeten we de wandeling inkorten. Dat is een tegenvaller, niet alleen vanwege deze wandeling maar ook omdat we niet weten wat de toekomst gaat brengen voor deze knie. We korten de route in en na het met een biertje afgeblust te hebben in het dorp, of wat daarvan over is, arriveren we op een redelijke tijd bij de camper. De zon is al wel achter de bergen dus het wordt meteen koud. Kachel aan, binnen zitten met een lekkere pan zelfgemaakte pompoensoep.

Het wordt weer een frisse nacht maar als de zon eenmaal door de mist breekt, kun je gelijk weer buiten zitten met het prachtige uitzicht op de bergen.

De volgende dag dalen we af, het is tenslotte koud en de knie van Els heeft rust nodig.

Spoleto

Dit schattige stadje heeft een rijke historie, je struikelt er zogezegd over de middeleeuwen. Het stadje ligt, zoals zo vaak hier, op een heuvel; erfenis van roerige tijden waarin het belangrijk was de stad te kunnen verdedigen tegen vijanden. Vanaf onze opstelplaats, gezellig onder het viaduct van de snelweg, loopt een serie roltrappen omhoog naar het stadscentrum. Dat hebben zie hier goed gedaan, er zijn verschillende trajecten ‘Percorso Meccanizzato’ aangelegd om het de bewoners en bezoekers makkelijk te maken.

De roltrappen zijn smaakvol ingebed in het landschap

Maar eerst bezoeken we de Basilica di San Salvatore, een Longobardische kerk uit de vierde eeuw! Helaas gesloten wegens vallend gesteende maar niettemin indrukwekkend door zijn ouderdom.

Er vlakbij ligt de grote begraafplaats van Spoleto waar je je ogen uitkijkt op de uitbundig vormgegeven huisjes waarin hele families zijn bijgezet in sarcofagen. De uitvoering loopt van smaakvol tot wanstaltig. Zie de diashow hieronder :

Dan omhoog met de roltrappen naar het Piazza del Duomo, waar (verrassing!) de Duomo op ons wacht. Het topstuk van deze kathedraal is wel de verzameling wand- en plafondfresco’s boven het altaar, gemaakt door Filippo Lippi.

Het blijft een mirakel hoe de kunstenaars deze fresco’s met een vierkante meter per dag in de verse kalk schilderden, met nauwelijks zichtbare overgangen en kleurverschillen, en met behoud van het overzicht op de totale compositie.

Het wordt tijd voor koffie en dan komt de volgende domper: bij decreet zijn alle bars en restaurants gesloten. Voorheen konden we nog lunchen, maar ook dat is nu afgelopen. Alleen afhalen is nog toegestaan dus naar een paar minuten zitten we met onze cappuccino op een bankje op het plein. Wel in een mooi decor natuurlijk, bij de Fonte d’Orologico.

Volgende bestemming is het fort, La Rocca. Het fort zelf is gesloten net als alle andere museumachtige attracties, maar je kunt er mooi omheen wandelen en een blik werpen op de Ponte delle Torri die ook diende als aquaduct.

Het Casa Romana is ook gesloten, eigenlijk kun je van alle bezienswaardigheden in Italië alleen nog de kerken bezoeken. Is religie toch nog ergens goed voor. De Arco di Druso dan maar, uit het jaar 23. Eén been staat nog op het originele plaveisel, maar  de doorgang is opgehoogd t.b.v. het verkeer en het andere been is brutaal opgeslokt door een rij woonhuizen. De uitleg vermeldt dat maatvoering van de poort geheel bestaat uit hele aantallen Romeinse voeten. Ordelijke jongens, die Romeinen.

De lunch nuttigen we maar weer op het bankje bij de Fonte d’Orologico, wel met een plastic bekertje witte wijn om het in stijl te houden.

Op naar de Santo Gregorio Maggiore, een kerk uit de twaalfde eeuw. Hier kunnen we wel in, en je voelt gewoon de eerbiedwaardige ouderdom van zo’n gebouw.

De zuilen en kapitelen zijn duidelijk geroofd van oudere, Romeinse bouwwerken. Vooral in de crypte is goed te zien wat een allegaartje het is.

De fresco’s, of wat ervan over is, zijn waarschijnlijk bevrijd van onder een stuclaag want ze zitten vol met beitelsporen.

We verplaatsen ons via de ‘Percorso Meccanizzato’ naar de wat verderweg gelegen delen. Het is echt een immens stelsel van tunnels met daarin roltrappen, liften en rollende trottoirs, en het werkt en ziet er netjes uit.

De stadmuren van Spoleto zijn getuige van de lange historie van de stad. De verschillende bouwtechnieken zijn op sommige plaatsen als een catalogus te ontwaren.

De Abbruzen

Op weg naar het zuiden, waar we warmer weer hopen te vinden, doorkruisen we de Abbruzen richting L’Aquila, “De Adelaar”. We nemen binnenweggetjes, leuk rijden. Onderweg stoppen we even op een veldje naast de weg, en besluiten dat we hier best een nachtje kunnen blijven. Tenslotte zijn we zelfvoorzienend nietwaar? Prachtig uitzicht, en de weg kent nauwelijks verkeer. Dit begint erop te lijken, met ons tweetjes in de wijde wereld.

De volgende dag denken we: eerste een wandeling en dan nog maar een nachtje hier blijven. Zo gezegd zo gedaan.

Het is flink koud hierboven, de kachel gaat al vroeg aan.

’s Avonds, met de onophoudelijke stroom negatief nieuws, slaat de twijfel toe.

Covid-19

Tja, Italië gaat zo’n beetje op slot. Een totale lock down wordt overwogen. Hoewel Italië vanuit Nederland gezien geheel Code Oranje heeft, is het beeld binnen Italië gedifferentieerd. Sommige provincies zijn oranje, andere geel. Omdat we geen toegang hebben tot de Italiaanse media ontgaan de details ons een beetje. Wat is wel toegestaan en wat niet? Zijn we nog veilig? Is het nog leuk?

Onze situatie is bijzonder: toen we naar Italië reisden gold hier Code Geel, maar tijdens ons verblijf is dat verschoven naar Code Oranje.

We bestuderen de verzekeringsregels en komen tot de volgende conclusies:

  • De zorgverzekering vergoedt alle medische kosten, altijd. Zij het tegen het in Nederland geldende tarief, maar wij schatten dat dat in Italië geen probleem moet zijn.
  • De reisverzekering vergoedt alle niet-corona gerelateerde kosten maar geen repatriëring.

Verder is een overweging dat het uiterst onaantrekkelijk is om, met of zonder Covid-19, nu in een Italiaans ziekenhuis terecht te komen. In Napels worden patiënten in hun auto behandeld, de gezondheidszorg staat op instorten en de cijfers worden almaar erger.

Terug naar Nederland? We hebben geen huis. Huren via AirBnB? Wij moeten voor maanden huren en met de kerstdagen zijn vrijwel alle accommodaties al volgeboekt. Maar de nijpende situatie in Italië geeft de doorslag. Morgen naar huis!

Scheuren maar

We willen eerst nog even langs Norcia om in de Truffelhoofdstad wat lekkere dingen in te slaan en wat cadeautjes voor de mensen thuis. Helaas! Bij decreet zijn de winkels op zondag dicht, boffen wij weer even. Doorrijden dan maar, richting Brennerpas. We komen een heel eind maar meer dan 400 km maken wij toch niet op een dag. Dat heeft allereerst te maken met onze matige snelheid, wij hebben niet zo’n zin om steeds vrachtwagens in te halen en met zo’n windgevoelig bakbeest met hoog zwaartepunt kan het geen kwaad een beetje kalm aan te doen. Voorts moet er regelmatig gestopt worden voor koffie en lunch.

Met behulp van apps zoals Stellplatzradar en Park4Night vinden we altijd wel een geschikt plekje om water te tappen en gratis te overnachten. Na twee overnachtingen in Italië bereiken we de Brennerpas. Wij moeten van de snelweg af, want Oostenrijk heft tol en voertuigen van meer dan 3500 kg moeten daarvoor een speciaal kastje hebben. Dat hebben we geweten. De oude Brennerweg is een eindeloze aaneenrijging van bochten. Het is wel spectaculair, je snapt soms niet waarom de autosnelweg dan weer uit het zicht raakt en dan weer hoog boven je loopt. Maar het vreet tijd (en banden). Uiteindelijk bereiken we via de buitenwijken van Innsbruck de provinciale weg die van Oost naar West door Oostenrijk loopt, en wordt het rijden wat eenvoudiger.

De Fernpass wordt genomen bij het vallen van de avond. We overwegen bovenop te overnachten maar het ziet er niet aantrekkelijk uit. Iets verderop moet een rustige parkeerplaats zijn, maar als we daar in het donker aankomen blijkt die ernstig in verbouwing te zijn, modderig en vol met zwaar materieel. Dus zoeken we een ander plekje, het wordt een parkeerstrook langs een binnenweggetje. Gezellig is anders, maar het is toch donker. Kachel aan, potje koken en op tijd naar bed.

De volgende dag rijden we Duitsland binnen. Hoewel er een controlefuik is ingericht worden we door gewuifd. Na nog een overnachting in Duitsland rijden we dan toch Nederland binnen, alweer geen enkele controle. Een overnachting in Cuijk en dan naar onze “vaste stek”: Camping de Paalberg in Ermelo (sinds kort met het predicaat Koninklijk).

Je kunt bij Ermelo prachtig wandelen en fietsen, maar we gaan niet nog eens een winter in de camper doorbrengen. Dus huren we een huisje in Lunteren, waar we zo’n beetje het hele inventaris van de camper naartoe slepen. Dit is even heel wat anders, maar het heeft ook zijn voordelen.

Dus voorlopig geen reisverhalen meer, de realiteit van Covid-19 heeft ons ingehaald. Al zouden we willen, de beperkingen zijn door heel Europa groot.

3 gedachten over “Blog 67: Beter ten halve gekeerd….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.